algemene info

GELD
Voordat er geld was ruilden mensen met elkaar. Later werden goederen betaald met stukjes goud en zilver. Weer later maakte men geld uit klompjes zilver of goud, zeldzame edelmetalen. En nog later werden er muntjes van goud of zilver gemaakt. Dingen die zeldzaam zijn -waar dus weinig van is- zijn kostbaar, en mensen willen het daarom bezitten. Omdat goud en zilver zeldzaam zijn, maar ook omdat mensen niet eerlijkwaren met de nuntjes, begon men al vroeg muntjes te maken van andere metalen te maken, bijv. van brons. Ook bij deze muntjes was er een nadeel ze moesten elke keer gewogen worden om de prijs te weten. Nu heeft de munt een nominaal bedrag: het bedrag wat op het muntje staat bijv. € 1,-. Maar aan de andere kant waren die muntjes best handig want ze waren makkelijk mee te nemen. Rond 700 voor Chr. werden de eerste munten geslangen in Griekenlanden in het gebied waar nu Turkije ligt. Vanaf de middeleeuwen tot 2002 werd er in Nederland met de gulden betaald. met de geldenkon je allen in Nederland betalen. Iederland had zijn eigen munt. In 1992 werd in Maastricht een belangrijke afspraak gemaakt. Elf landen van Europa spraken af dat er 1 Europese munt moest komen. 'De euro'. met dezen munt kon je dan overal betalen vanaf 1 januari 2002. De 18 landen die nu met de euro betalen zijn:
België, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, oostenrijk, Portugal, Slovenië, Slowakije en Spanje. Als je dan in een van die landen op vakantie gaag hoef je dus geen geld te ruilen. 
Er zijn 8 euromunten: 1,2,5,10,20 en 50 eurocent en 1 en 2 euro. En er zijn 7 euro biljetten: 5,10,20,50,100,200,500 euro. Maar die laatsten 3 worden niet zo vaak gebruikt. en de eerste twwe in sommige landen ook niet. Zoals in Nederland. Hier ronde ze de bedragen af.